Uitstel van MPG-aanscherping Niet Erg voor Biobased Bouwmaterialen
De ambitie om jaarlijks 100.000 woningen te realiseren zonder onnodige meerkosten of vertraging wordt gedeeld door vele partijen in de bouwsector. Data uit onderzoek wijzen uit dat er al capaciteit is om 50.000 woningen per jaar industrieel te bouwen. Om de milieu- en stikstofimpact van de bouw te verminderen, is de MPG-normering ingevoerd. Een aangescherpte MPG-norm was bedoeld als positieve katalysator voor verdere verduurzaming en schaalvergroting in de bouw.
Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft echter besloten de aanscherping van de MPG voorlopig niet door te voeren vanuit de interpretatie dat dit de bouwproductie zou vertragen. Net als bij het huidige gebrek aan landbouwbeleid wordt hier naïef ontkend dat er problemen zijn in de bouwwereld, problemen die aangepakt dienen te worden.
Scheve beoordeling van Biobased Materialen
Tegelijkertijd moeten momenteel de MPG-scores op zodanige wijze worden berekend dat de impact van mijnbouw en industriële processen wordt gebagatelliseerd, terwijl de impact van land zwaar wordt meegewogen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de positieve invloed van bossen op het milieu. Het gebruik van recyclingstromen wordt positief beloond, ook als het stromen binnen het eigen productieproces betreft of vervuilende materialen. Daarnaast is er geen duidelijke relatie tussen het gewicht van een product en de functie; aspecten als faseverschuiving en akoestiek worden niet in de methode meegenomen. Een belangrijk nadeel is ook dat langdurig in biobased bouwmateriaal opgeslagen CO2 onvoldoende wordt beloond. Hierdoor ontstaan er vreemde effecten in de uiteindelijke Milieu Kosten Indicator (MKI), waardoor bijvoorbeeld glaswol een vergelijkbare of zelfs lagere impact heeft dan bepaalde typen biobased isolatie. Dit effect zou met de aanscherping onder invloed van de industriële lobby verder worden versterkt.
Verantwoordelijkheid in CO₂-reductie van de Bouw
Nederland moet de komende tien jaar 60% minder CO₂ uitstoten om de klimaatdoelen van Parijs te halen. De bouwsector draagt ongeveer 11% bij aan de totale CO₂-uitstoot van Nederland door de productie van bouwmaterialen. Daarnaast is 26% van de CO₂-uitstoot gerelateerd aan het energieverbruik van huizen en gebouwen.
De bouwsector speelt een cruciale rol in het aanzienlijk verminderen van deze uitstoot. Aangezien de sector de afgelopen jaren nauwelijks minder CO₂ heeft uitgestoten bij de productie van materialen, moet zij tegen 2030 niet 60%, maar zelfs 75% minder uitstoten. Met het huidige tempo zal de bouwsector echter slechts 10% minder CO₂ uitstoten. Er ligt dus een enorme verantwoordelijkheid voor de bouwsector om dit doel te bereiken. In plaats van heel naïef op de huidige manier door te gaan met bouwen, vanuit een soort struisvogelpolitiek, zal er versneld op een hele andere manier gebouwd moeten gaan worden.
Reactie vanuit de Bouwsector
De afgelopen jaren hebben bouwpartijen aanzienlijk geïnvesteerd in industriële houtbouw omdat ze anticiperend op de MPG-aanscherping een concurrentievoordeel wilden creëren. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) concludeerde in eerder onderzoek dat een aangescherpte MPG de bouwproductie niet zou hinderen. Prefab en industrieel bouwen zouden zelfs een kostenverlagend effect kunnen hebben. Lokale variaties in regelgeving, zoals het streven naar 20% houtbouw in de Metropoolregio Amsterdam, worden door het huidige kabinet echter in plaats van gestimuleerd, nu ineens ontmoedigd.
Kritiek op de MPG
De MPG is een belangrijke maatstaf voor de duurzaamheid van gebouwen in Nederland. Het bepaalt de milieubelasting van materialen in nieuwe kantoorgebouwen en woningen, en wordt steeds strenger. De huidige grenswaarde is 0,8 euro/m²/jaar, met een geplande aanscherping naar 0,5 euro/m²/jaar in 2030.
Het ministerie heeft het draagvlak voor de MPG-aanscherping al uitgebreid getoetst en vastgesteld dat deze breed wordt gedragen door organisaties als Bouwend Nederland, Neprom, Aedes, BNA, Techniek Nederland, de Gideons, DGBC, Centrum Hout, NVTB en FME. Ondanks haar doelstelling om de duurzaamheid van gebouwen te verbeteren, kent de MPG verschillende punten van kritiek. Zo komen biobased materialen minder gunstig uit de berekeningen dan volgens de daadwerkelijke impactberekeningen zou moeten.
De methoden voor het berekenen van de MPG zijn complex en vereisen gedetailleerde gegevens, wat leidt tot kosten voor het verzamelen van de benodigde informatie en het onderhoud hiervan. Fabrikanten mogen deze gegevens echter zelf aanleveren. Er is ook een gebrek aan eenduidigheid en transparantie in de methodologieën die worden gebruikt voor de berekeningen, wat leidt tot verschillende interpretaties en resultaten. De MPG richt zich ook meer op de initiële bouwfase en minder op het onderhoud en de volledige levensduur van het gebouw, wat ook belangrijke aspecten van duurzaamheid zijn.
Kostenverhoging en Externe Factoren
Onderzoeken tonen aan dat slechts 20% van de woningen te maken zal krijgen met een tijdelijke kostprijsverhoging, en dat dit voornamelijk kleine woningen betreft die nu ontzien worden in de voorstellen. Eventuele kostenstijgingen worden voornamelijk veroorzaakt door externe factoren. De onderzoeken laten zien dat factoren zoals de huidige oorlogen en de ontwikkeling van energieprijzen aanmerkelijk hogere kostenstijgingen veroorzaken, niet de MPG-aanscherping zelf. Modulaire en geïndustrialiseerde bouwprojecten voldoen al relatief makkelijk aan de aangescherpte norm en dragen bij aan kostprijsverlaging en versnelling in de woningbouw.
Belang van Consistent Beleid
De bouwsector heeft zich al voorbereid op de aangekondigde MPG-aanscherping. De norm stimuleert ook de toeleverende industrie om betere milieudata te leveren en de milieubelasting van producten te verlagen. Het terugdraaien van de norm zou leiden tot onzekerheid en een breuk in het vertrouwen in consistent beleid, terwijl dit essentieel is voor langetermijninvesteringen in de bouwsector.
Conclusie
De bouwsector is klaar voor de MPG-aanscherping, al leidt deze aanscherping niet tot een realistischer beeld van de impact van (biobased) materialen. Consistent beleid en langetermijnvisie zijn echter essentieel voor het realiseren van deze doelen. Een gebrek daaraan heeft als gevolg dat we daarmee de opkomst van de nieuwe onvermijdelijke regeneratieve bouwcultuur verder zullen vertragen.